Het eerste wat ik leerde was: zorg dat je altijd een deken in de auto hebt. Niet zozeer om je warm te houden, maar vooral om onder de voorwielen te kunnen leggen als de auto vast komt te zitten in de sneeuw. Dat gebeurd gelukkig steeds minder, maar toch.
Als het echt koud wordt - dus lager dan -25 - sluit de auto aan op het elektriceitsnet, zodat het dekentje wat op het motoblok ligt dat blok warm houdt, zodat het niet barst als je de auto start.
In dergelijke weersomstandigheden met een zuidwestelijke of westelijke wind, open het kastje onder de gootsteen en houdt de termostaat op 15. De waterleiding naar de gootsteen loopt namelijk vlak tegen de buitenmuur en kan bij kou bevriezen. Mocht dat onverhoopt toch gebeuren, wacht dan tot de eerstkomende zonnige dag, de leiding zal heel snel weer ontdooien.
En afgelopen woensdag leerde ik dat het verstandig is om als je in een sneeuwbui thuis komt en onderweg ziet dat er druppels water op de voorruit zichtbaar zijn je ruitenwissers omhoog te zetten. Toen ik woensdagochten weg wilde rijden bleken ze vastgevroren te zitten en duurde het behoorlijk lang voordat ik ze weer los had.
Het mag er wat vreemd uitzien, maar het helpt wel!